Het ging in het eerste kwartaal om 350.000 kinderen in de dagopvang, 399.000 kinderen in de buitenschoolse opvang en 99.000 kinderen in de gastouderopvang. Dit blijkt uit cijfers van het ministerie van SZW.
De daling ten opzichte van vorig jaar is het grootst bij de buitenschoolse opvang. Daar nam in een jaar tijd het aantal kinderen met 10.000 af. De buitenschoolse opvang was het gehele eerste kwartaal van 2021 alleen open voor de noodopvang.
Aantal uren
Het gemiddelde aantal uren opvang per kind per maand is wel gestegen. De kinderen die overbleven, kregen toeslag voor gemiddeld 61,9 uur kinderopvang. De stijging is met 2,8 uur het grootst bij de dagopvang.
Opmerkelijk genoeg is in deze periode de arbeidsparticipatie van ouders wel toegenomen, voor moeders zelfs tot historische hoogte.
Tarieven
Ook de tarieven van de kinderopvang stegen in het eerste kwartaal van 2021. De toename ten opzichte van het gemiddelde tarief vorig jaar is het grootst bij de dagopvang, waar het uurtarief met € 0,23 (2,8%) is gestegen.
Door de indexatie van de maximum uurprijs is het verschil met het gemiddelde tarief afgenomen naar 0,7% (€ 0,06 per uur). Naar verwachting loopt dit verschil nog op, omdat de gemiddelde tarieven gebaseerd op wat ouders doorgeven altijd stijgen gedurende het jaar.
Indexatie
Het verschil tussen de maximum uurprijs en het gemiddelde tarief is met € 0,40 (5,4%) het grootst bij de buitenschoolse opvang. Ook hier is het verschil met het maximum uurtarief afgenomen, doordat de indexatie van het maximum uurtarief hoger was dan de stijging van het gemiddelde uurtarief.
Bij zowel de gastouderopvang voor 0- tot 4-jarigen als voor 4- tot 12-jarigen liggen de gemiddelde tarieven nog onder de maximum uurprijs, respectievelijk 1,7% en 1,0%.